We hebben bijna altijd wel een camera bij ons. Of we nu onze smartphone gebruiken of een spiegelreflexcamera, we hebben nog nooit zo makkelijk toegang gehad tot top kwaliteitsfotografie. Alle moderne camera’s hebben automatische instellingen die het maken van een foto makkelijker maken. Net zoals alle social media-platforms, die voorzien zijn van geavanceerde bewerkingsopties, die je voor het delen van je foto’s kunt gebruiken. Dus, welke foto je ook neemt, je kan er zeker van zijn dat je foto’s er geweldig uit zullen zien.

Maar ook al is de fototechniek snel geëvolueerd, de basistechnieken die fotografen al meer dan een eeuw gebruiken zijn vandaag de dag nog steeds ongelofelijk relevant. Door deze vaardigheden onder de knie te krijgen, zal je merken dat je de foto’s maakt die je wilt, ongeacht de camera die je gebruikt.

Het proces van het maken van een foto, op film of digitaal, komt erop neer dat het licht door een zeer nauwe opening gaat waar het een beeld op een sensor of op film projecteert. De manier waarop we dit licht regelen bepaalt verschillende aspecten van de foto, zoals bewegingsonscherpte, belichting en scherptediepte. Deze kunnen allemaal gebruikt worden om een creatieve en persoonlijke draai aan foto’s te geven. Door ze goed te gebruiken zijn we in staat om het beeld te creëren dat we willen, niet het beeld dat de camera voor ons kiest.

Er zijn vier belangrijke variabelen in de manier waarop we het licht kunnen controleren, en dat zijn de volgende:


In deze inleiding tot de basisprincipes van de fotografie bekijken we elk van deze in meer detail – bekijk de links naar een aantal van onze andere blogs als je nog meer wilt weten. We leggen uit hoe je het licht regelt, hoe je het gebruikt en welke effecten het heeft op je foto’s.

 

Sluitertijd

Om een vast beeld op een sensor of film te tonen, moet er een kleine hoeveelheid licht door de lens worden gelaten. Als je klikt om een foto te maken, gaat de sluiter van je camera heel snel open en dicht, zodat een bepaalde hoeveelheid licht de sensor of de film kan bereiken. De hoeveelheid licht die door de lens komt, en dus de snelheid waarmee de sluiter open en dicht gaat, zal een enorm effect hebben op de belichting (hoe helder of donker je foto zal zijn) en op de bewegingsonscherpte, dat is je vermogen om beweging te ‘bevriezen’ of net te laten zien. Klik hier om meer te weten te komen over hoe de sluitertijd je kan helpen bij het maken van creatieve foto’s.

Diafragma

De grootte van de opening waar het licht doorheen valt is een andere instelling die eenvoudig kan worden aangepast. Deze instelling heet diafragma, en heeft een effect op zowel de belichting als de scherptediepte, die vaak wordt afgekort tot ‘DoF’, ofwel Depth of Field. Kortom, een goed begrip van DoF maakt het mogelijk om het deel van de foto dat scherp in beeld komt te controleren. Je hebt waarschijnlijk foto’s gezien waar alleen het onderwerp scherp is, terwijl de achtergrond bijna wegsmelt in een zachte waas. Dit wordt gedaan door het diafragma, en dus de DoF, te regelen. Lees deze blog als je meer wilt weten over het gebruik van het diafragma.

ISO

In de tijd voor digitale fotografie verwees ISO naar de lichtgevoeligheid van een filmrol. Nu verwijst het naar hoe gevoelig de sensor van je camera is voor licht. Net zoals een filmrol met hoge gevoeligheid korrelige beelden zal produceren, zal een hoge ISO-instelling op je camera je beeld helderder maken. Dit gaat wel ten koste van de toevoeging van het digitale equivalent van een korrelig beeld, dat bekend staat als ruis. Naarmate de technologie verbetert, neemt ook de kwaliteit van foto’s die met hoge ISO-instellingen worden gemaakt toe, maar het is belangrijk om te onthouden dat elke camera een grens heeft aan wat als een aanvaardbare hoeveelheid ruis kan worden beschouwd. Voor meer informatie over hoe je ISO effectief kan gebruiken, kan je deze tips bekijken.

Witbalans

Een heel belangrijke les in de fotografie is dat alle lichtbronnen verschillend zijn. Elke keer dat je een foto maakt, verwerkt je camera de informatie die hij ontvangt en bepaalt hij wat de juiste kleuren van de scène zijn. Je eindresultaat varieert afhankelijk van de lichtbron, denk bijvoorbeeld aan natuurlijk licht, kunstlicht of LED. Het hangt er ook af of het een bewolkte dag is en of je binnen of buiten bent bijvoorbeeld. Als je de verkeerde witbalans gebruikt, zullen de kleuren op je foto onevenwichtig zijn in de richting van een bepaald deel van het spectrum, waardoor je foto’s te geel, groen, blauw of magenta worden.

Alle moderne camera’s hebben voorgeprogrammeerde witbalansinstellingen, die de meest voorkomende scenario’s dekken, maar er zijn meer geavanceerde opties die je kan verkennen, waarbij je je fotografie kan verfijnen om precies het resultaat te krijgen dat je wilt. Bekijk deze blog waar we dieper ingaan op de witbalans, en waarin we uitleggen hoe de instellingen je foto’s ingrijpend kunnen beïnvloeden.

 

Deze kernvaardigheden zijn van toepassing op elke foto die je maakt. Het is belangrijk om ze onder de knie te krijgen omdat ze zelden gewijzigd of hersteld kunnen worden in de nabewerking. Niets is frustrerender dan een foto te nemen van een mooie scène en niet het resultaat te krijgen die je wilt. Als je deze basisprincipes onder de knie hebt, zal je echt het verschil zien in je foto’s – vooral als ze worden afgedrukt, in een albelli fotoboek worden verwerkt of als wanddecoratie worden gebruikt.


Als je deze essentiële fotografietechnieken eenmaal onder de knie hebt, zal je merken dat je zelf de controle hebt over de camera, in plaats van andersom.

Reacties