4 tips voor betere sportfoto’s
Sportfotografie is een kunst. Maar jij kunt het ook! Als sportfotograaf moet je voortdurend alert zijn op beweging en emotie. De truc? Spelen met de sluitertijd en heel veel foto's maken. Hieronder geven we 4 eenvoudige tips.
1. Speel met sluitertijd en beweging
Sport is beweging. Met de sluitertijd bepaal je of er beweging in je foto te zien is. Met een korte sluitertijd (bijv. 1/1000), ‘bevries’ je beweging. Je krijgt dan van die typische plaatjes als zwevende voetballers in de lucht of stilstaande snowboarders, zoals op deze foto.
2. Gebruik een telelens
Waarschijnlijk heeft jouw camera een objectief van 55 mm. Dat is wat je noemt een kleine telelens. Wil je ieder weekend je sportende kind op de foto zetten, ben je gek van Formule 1 of ga je vaak op wintersport? Overweeg dan eens de aanschaf van een grotere telelens. Met een objectief van 200 mm zit je al heel goed. Die kosten rond de 300 euro. Let wel op dat je bij een telelens een statief nodig hebt.
3. Richt je op het publiek
Je hebt kans dat je een doelpunt mist, maar vergeet zeker het publiek niet. De uitdrukkingen op het gezicht van mensen die een wedstrijd volgen zegt evenveel over de wedstrijd als wat er op het veld gebeurt. Dat kan onvergetelijke plaatjes opleveren! Zelfs als er maar één echte supporter is ;-)
4. Ga in een bocht staan
Als je een marathon, wielertour of schaatswedstrijd fotografeert, is de bocht een mooie strategische positie. Zo zie je de schaatsers goed aankomen (of weggaan) en kun je ze frontaal vastleggen. Op deze manier creeer je diepte en actie in je beeld. Precies na de finish is ook een goede plek. Hier kun je vastleggen hoe de sporters de finishlijn passeren. Het algemene advies: zorg dat je op tijd op het parcours bent voor het beste plekje.
